Een goede instructievideo voldoet aan een aantal richtlijnen.
Er is (nog) relatief weinig onderzoek naar het inzetten van instructievideo’s. Toch zijn er een aantal waardevolle specifieke bronnen én raakt het ook onderzoeken rondom instructie en presentaties. Hieronder op basis van al die onderzoeksgebieden, 7 tips:
1. Houd het rustig
Gebruik geen overbodige woorden, beelden en geluiden: dit zorgt voor een hogere cognitieve belasting (Sweller, 1994), waardoor leerlingen juist minder leren. Misschien wordt het saaier, maar dat zorgt niet voor minder leren (Horvath, 2019). Focus je bij de video dus echt op de kern. Daarbij is het ook belangrijk dat de presentatie voorspelbaar is (Horvath, 2019): zorg voor een vast stramien (opmaak sheet) die steeds terugkomt. Dit alles draagt bij aan een goed navolgbare presentatie.
Dit heet het Coherence principle.
2. Combineer woord en beeld
Gebruik beelden om woorden te ondersteunen en andersom. Woorden en beelden worden apart verwerkt door ons werkgeheugen (Meijs et al., 2016). Dit maakt dat iets als het ware in tweevoud ons brein binnenkomt (dual coding), waardoor we het beter leren. Gebruik bij voorkeur simpele afbeeldingen (icoontjes) en laat dit naast elkaar in beeld zien voor minder cognitieve belasting.
Dit heet het Multimedia principle.
3. Als docent beeld? Kan, hoeft niet
We leren over het algemeen niet beter als er een persoon in beeld is. Soms is dit wel het geval, maar dan alleen als de persoon een bekende voor je is (Mayer, 2001).
Dit heet het Image Principle.
4. Houd het spontaan
Een voorbereiding is goed, maar schrijf tekst niet te letterlijk uit: we leren over het algemeen beter als de tekst wordt verteld als een gesprek, anders dan volgens een strak, voorgelezen format. Gebruik dus vooral de steekwoorden in de presentatie als leidraad en doe net alsof je voor de klas staat.
Dit heet het Personalisation principle.
5. Gebruik steekwoorden
Ons werkgeheugen kan slechts 1 soort verbale informatie tegelijkertijd verwerken (zie werkgeheugen). Wordt tekst voorlezen, dan moet het kiezen en kan de keuze onbewust ook zijn beide niet te volgen. Lees dus geen tekst voor. Het is daarbij aan te raden om maximaal 7 steekwoorden per sheet te tonen – eventueel vergezeld door bijbehorende afbeelding (Horvath, 2019).
6. Houd het kort
Een video kun je doorspoelen, en dat is precies wat vaak gebeurt bij videos die langer zijn dan 6 minuten – althans, in de onderwijscontext (anders dan bijvoorbeeld een gemiddelde TED-video, die 20 minuten duurt). Probeer je video’s dus kort en bondig te houden. Een richtlijn is maximaal 10 minuten, maar bij voorkeur 3-6 minuten (Levasseur & Sawyer, 2006; Ilioudi, et al. 2013). Knip een presentatie dus op in delen.
7. Zorg voor actief kijken
Leren gebeurt niet automatisch door het kijken van een video: leren is een actief proces. Zo is het bijvoorbeeld aan te raden om eens per ±2 minuten de video te pauzeren (afhankelijk van de informatiedichtheid) en vervolgens uit het hoofd samen te vatten, bijvoorbeeld door de Cornell Methode te gebruiken. Als docent kun je daarnaast het kijken actiever maken door vooraf of naderhand vragen te stellen over de video. Neem dit eventueel als quiz en gebruik dit voor je volgende contactmoment. Ook kun je eventueel vragen aan de video zelf toevoegen, waarbij leerlingen deze kunnen pauzeren om vervolgens eerst zelf antwoord te geven.